In 1986, toen Vera en ik net verkering hadden, mocht ik een warm/koud buffet verzorgen voor de vrijwillige brandweer waar mijn schoonvader actief was. Het was natuurlijk een soort vuurproef! Een buffet verzorgen voor een brandweercorps dat meegedaan had aan wedstrijden in de regio. Dus mannen met veel trek en voor mij veel eer te behalen (of juist niet…). De opdracht was de mannen met hun partners vooral niet met honger naar huis te laten gaan. Het was een reële angst want ik werkte toen in een hoog segment van de horeca. Ik heb deze voorwaarde nooit meer los gelaten; mensen moeten wel genoeg gegeten hebben en niet de neiging hebben nog naar de snackbar te gaan.
Vera had iets gelezen over boetseren met frituurvet dus zij heeft een brandweerman uit vet gemaakt om dienst te doen als showstuk en wij hebben samen het hele buffet gepresenteerd in de kazerne. Eén van onze eerste ervaringen in samenwerken.
Het sluitstuk van de avond was een coupe gevuld met kaneelroomijs naar eigen recept. Erbovenop heldere karamelsaus (ook zelf gebrand in een pannetje op het vuur).
Toen wij de ijscoupe geserveerd hadden daalde er een enorme rust neer. Niemand sprak meer, er klonk slechts getik van lepels tegen het glas. Missie geslaagd!
Deze periode staat de kaneelparfait in een klein glaasje op de dessertplank. Als een soort ‘vergeten dessert’ volgens het recept uit 1986. Het smaakt als pure nostalgie en is nog steeds even lekker maar een klein glaasje vult genoeg.